Ravi Shankar, de Indiase sitarlegende, is gisteren op 92-jarige leeftijd overleden. Shankar speelde tijdens het Monterey Pop Festival en Woodstock, hielp The Concert For Bangladesh organiseren met George Harrison, en leerde die Beatle sitar spelen.

“If you appreciate the tuning so much, I hope you’ll like the playing even more”, sprak Ravi Shankar tijdens The Concert For Bangladesh in 1971, nadat hij en zijn muzikanten een daverend applaus ontvingen voordat zijn optreden daadwerkelijk van start ging. Deze woorden werden legendarisch, net zoals het concert zelf. Shankar organiseerde het met George Harrison, die hij in 1966 ontmoette en de sitar leerde bespelen. Daardoor verwierf de in eigen land al beroemde Shankar ook sterstatus in de Westerse wereld.

Het waren de folkrockers van The Byrds – om precies te zijn Roger McGuinn en David Crosby – die Harrison in 1965 tijdens een feestje kennis lieten maken met Shankars werk. De sitarvirtuoos had tegen die tijd al een reeks platen opgenomen, waaronder het inmiddels klassiek geworden Music Of India: Three Classical Ragas (1956) en muziek voor films. De drie rockers hadden behoorlijk van de lsd gesnoept en Harrison was zo onder de indruk van wat hij hoorde dat hij naar India afreisde om Shankar te ontmoeten. Wat Harrison leerde van Shankar gebruikte hij bijvoorbeeld in het lied Within You, Without You van het Beatles-meesterwerk Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band (1967). Eerder was Harrisons sitarspel al te horen in de klassieker Norwegian Wood.

Shankars invloed bleef uiteraard niet beperkt tot de muziek van The Beatles en The Byrds. De sitar was al snel te horen in vele pop- en rockhits, waaronder Paint It, Black van de Stones en Paper Sun van Traffic. Robby Krieger, gitarist van The Doors, kreeg les op Shankars in Los Angeles gevestigde Kinnara Music School. David Crosby schreef in het boek The Dawn Of Indian Music In The West: Bhairavi: “Iedere muzikant met welk instrument dan ook zou diep geraakt moeten zijn door Ravi Shankar. Als je van muziek houdt, is het onmogelijk om dat niet te zijn.”

Shankar werd een hippie-icoon, zeker toen Amerika met hem kennismaakte op het Monterey Pop Festival in 1967, waar hij liefst vier uur speelde. Hij was de enige artiest op het programma die betaald kreeg om er te spelen. Zijn indrukwekkende optreden daar is vastgelegd in de Monterey Pop-film die regisseur D.A. Pennebaker ervan maakte. Zo zien we ook gitaargoden Jimi Hendrix en Mike Bloomfield in het publiek zitten, tussen de hippies en zichtbaar onder de indruk van Shankars werk. In augustus 1969 maakte Shankar ook op Woodstock indruk, hoewel zijn optreden niet in de bekroonde Woodstock-film te zien is.

Met zijn goede vriend George Harrison organiseerde Shankar een invloedrijke benefietconcert om geld op te halen voor vluchtelingen uit Oost-Pakistan. Behalve Harrison en Shankar zelf traden onder anderen Bob Dylan, Eric Clapton en Leon Russell op. The Concert For Bangladesh vond plaats op 1 augustus 1971. Het gelijknamige driedubbelalbum dat in hetzelfde jaar uitkwam, bereikte de bovenste positie in de Nederlandse albumlijst en won een Grammy voor album van het jaar.

Pandit Ravi Shankar, vader van zangeres Norah Jones, bleef toeren en albums uitbrengen. Hij kreeg een Oscar-nominatie voor zijn score voor Richard Attenboroughs film Gandhi (1982) en won meerdere Grammy’s. Vanwege ademhalingsproblemen werd Shankar opgenomen in een ziekenhuis in San Diego. Daar is hij gisteren overleden.

In een statement meldt zijn familie: “We weten dat jullie dit verlies allemaal met ons delen, en we danken jullie voor jullie gebeden tijdens deze moeilijke periode. Ook al is het een tijd van verdriet en treurnis, het is ook tijd om allemaal dankbaar te zijn dat hij een deel van ons leven was. Zijn geest en erfenis zullen voor altijd blijven leven in onze harten en zijn muziek.”