Hij maakte een groot aantal uitstekende soloplaten, maar zal toch herinnerd worden als de bassist van het powertrio Cream: Jack Bruce. De Schotse muzikant die met zijn vernieuwende spel een grote invloed had op talloze andere bassisten is op 71-jarige leeftijd overleden aan de gevolgen van een leverkwaal.

In maart dit jaar had ondergetekende de eer om Jack Bruce een uur lang te interviewen naar aanleiding van zijn laatste (en overigens meer dan prima) soloplaat Silver Rails. De vriendelijke en spraakzame muzikant zei tegen het einde van het gesprek met een verkouden stem: “Het maakt me niet uit wat mensen van me denken en ik probeer niemand te zijn, ik ben gewoon wie ik ben. Als mensen een bepaald beeld van me hebben, dan is dat hun keuze. Sommigen zeggen dat ik een icoon op de bas ben en ik heb geen idee wat dat betekent. Mijn hele leven lang probeer ik interessante muziek te maken, niets meer, niets minder. Ik ben een simpele muzikant die zijn best doet.”

Bruce werd op 14 maart 1943 geboren in het Schotse Bishopbriggs en leerde al op jonge leeftijd zowel bas als cello spelen. Eenmaal naar Londen vertrokken sloot de avontuurlijke muzikant zich aan bij eerst Blues Incorporated van Alexis Korner en vervolgens de groep van Graham Bond: The Graham Bond Organisation. Bij beide formaties speelde ook een zekere drummer genaamd Ginger Baker. Ook met gitarist Eric Clapton speelde Bruce al voordat Cream gevormd werd, onder meer tijdens zijn korte periode als bassist van John Mayall & The Bluesbreakers. Bij de popgroep Manfred Mann bleef de Schot eveneens heel even, maar hij speelde wel mee op een van de grootste hits van de band: Pretty Flamingo.

Met Baker en Clapton vormde Bruce in 1966 een trio dat vaak als eerste ‘supergroep’ gezien wordt: Cream. Na een valse start met debuutsingle Wrapping Paper schreef hij samen met zijn vaste tekstschrijver Pete Brown de doorbraakhit I Feel Free, die niet op de Britse versie van het debuutalbum Fresh Cream (1966) te vinden was. Op de tweede lp Disraeli Gears, een van de betere platen van 1967, werden psychedelische invloeden toegevoegd, met onder meer klassiekers als Sunshine Of Your Love en Tales Of Brave Ulysses als resultaat.

Cream viel ook op dankzij de revolutionaire liveshows, waarbij de band de nummers flink uitrekte met opwindende solo’s van de drie leden – zoals mooi werd vastgelegd op de tweede lp van dubbelaar Wheels Of Fire (1968). Het studiogedeelte daarvan bevatte onder meer de grote hit White Room, wederom een compositie van Bruce en Brown. Er verscheen nog één album van Cream, met de toepasselijke titel Goodbye, maar dat gebeurde pas na het uiteenvallen van het trio. In november 1968 gaven Baker, Bruce en Clapton hun afscheidsconcert in de Royal Albert Hall.

Bruce startte een in eerste instantie succesvolle solocarrière met het kwalitatief hoogstaande Songs For A Tailor (1969), inclusief het later door Mountain gecoverde Theme From An Imaginary Western en een gastoptreden van niemand minder dan George Harrison (op de hoes vermeld onder de naam L’Angelo Misterioso). De latere soloalbums die Bruce uitbracht, bleken te experimenteel voor het grote publiek, ondanks het uitstekende materiaal op een lp als Harmony Row (1971).

Met de zwaarlijvige gitarist Leslie West en drummer Corky Laing van het eerder genoemde Mountain werd gepoogd het succes van Cream te herhalen. West, Bruce & Laing bleef echter maar kort bij elkaar. “Die band ging ten onder aan drugs”, vertelde Bruce me. “We werden allemaal verslagen door heroïne. Op een gegeven moment gingen we er gewoon vandoor, omdat we het simpelweg niet meer aankonden.”

De band die hem het meeste succes bezorgde, Cream, kwam in 1993 toch weer bij elkaar voor de inhuldigingsceremonie in de Rock And Roll Hall Of Fame. In 2005, twee jaar na een levertransplantatie bij Bruce, besloten hij, Baker en Clapton nogmaals – voor de laatste keer – de krachten te bundelen, ditmaal voor een reeks concerten in de zaal waar Cream in 1968 afscheid had genomen: de Royal Albert Hall. Van deze reünie verscheen de live-cd/dvd Royal Albert Hall London May 2-3-5-6 2005.

Door de jaren heen werkte Bruce samen met een groot aantal legendarische muzikanten, onder wie Lou Reed (hij speelde op bijna alle nummers van de controversiële lp Berlin), Frank Zappa, Robin Trower, Mick Taylor en Gary Moore. In 2012 speelde de multi-instrumentalist nog op het North Sea Jazz Festival in Rotterdam, wederom als onderdeel van een ‘supergroep’: de fusionband Spectrum Road (met verder o.a. Vernon Reid van Living Colour).

Naast een begenadigd bassist was Jack Bruce een uitstekende zanger met een zeer herkenbaar stemgeluid en ook als songwriter drukte hij zijn eigen stempel op zijn werk. “Toen ik nog bij Cream zat, dachten we geen van allen dat we de dertig zouden halen”, vertelde hij me. “In de sixties zeiden we ook altijd: ‘vertrouw niemand die ouder is dan dertig’. Daarom haalden we zoveel mogelijk uit onze levens en bleven sommigen leven, en anderen niet – zoals Jimi en Janis. Maar de artiesten die ik altijd bewonderde, Duke Ellington bijvoorbeeld, bleven tot op hoge leeftijd muziek componeren. Dat werd ook voor mij een ambitie.”

Bekijk ook onze lijst met de tien beste songs uit de carrière van Jack Bruce.