Kevin Ayers, een van de grote namen binnen de Canterbury-scene, overleed afgelopen maandag op 68-jarige leeftijd. De zanger en bassist zat korte tijd bij de invloedrijke band Soft Machine.

De in Kent geboren cultheld start zijn carrière halverwege de jaren zestig als zanger van de band The Wilde Flowers, waarin ook onder anderen drummer Robert Wyatt en Richard Sinclair (later van Caravan) spelen. Hoewel er niet veel opnames van deze formatie bestaan, blijkt de band erg belangrijk voor de Canterbury-scene.

Ayers en Wyatt richten namelijk al snel Soft Machine op, uiteraard een van de belangrijkste bands in het genre. Voor dit psychedelische en progressieve project neemt Ayers – niet onverdienstelijk – ook de basgitaar voor zijn rekening. Er verschijnt een eerste single in 1967: Loves Makes Sweet Music.

Soft Machine toert in 1968 door Amerika als supportact van niemand minder dan Jimi Hendrix. Het titelloze debuut van Soft Machine wordt in hetzelfde jaar uitgebracht. Hoewel de band de hoge kwaliteit van deze lp nog zou overtreffen zonder Ayers (vooral met meesterwerk Third, 1970), laat het ongewone gezelschap een onuitwisbare indruk achter met briljante songs als Joy Of A Toy. Als songwriter draagt Ayers bij aan een groot deel van de plaat.

Ayers krijgt een hekel aan het toeren en na die ene plaat met Soft Machine verlaat hij de band om een solocarrière te starten. Zijn debuut-lp krijgt dezelfde titel als dat eerder genoemde hoogtepunt op de eerste Soft Machine-lp: Joy Of A Toy (1969). Daarmee maakt Ayers direct een meesterwerk. Op de uitgebreide cd-editie van het album, uitgebracht in 2003, is de legendarische Syd Barrett te horen in de bonustrack Religious Experience. Deze track is een vroege versie van Ayers eerste solosingle Singing A Song In The Morning (1970). Later in zijn carrière zou Barrett nog een ode brengen aan Barrett in het lied Oh! Wot A Dream.

De muzikant weet zich te onderscheiden met een uniek stemgeluid en opmerkelijke composities als May I?, te vinden op zijn eerste album met begeleidingsband The Whole World (Shooting At The Moon, 1970). Gitarist van deze groep is Mike Oldfield, die natuurlijk een paar jaar later doorbreekt met Tubular Bells.

In de loop van de jaren zeventig blijft Ayers regelmatig albums uitbrengen, waaronder het veelgeprezen Whatevershebringswesing (1971). Opvallend is ook de live-lp June 1, 1974 van Ayers, John Cale, Brian Eno en Nico. Met die laatste twee werkte Ayers vaker samen, en ook Elton John is te horen op een van zijn latere werken (piano op Sweet Deceiver, 1975).

Na een aantal minder geliefde albums in de jaren tachtig brengt Ayers nog slechts twee studioplaten uit: Still Life With Guitar (1992) en zijn laatste werk The Unfairground (2007). Op laatstgenoemde zijn gastoptredens van onder anderen Phil Manzanera (Roxy Music) en leden van indieband Neutral Milk Hotel.

Kevin Ayers wordt op 19 februari dood gevonden in zijn huis in Frankrijk. Volgens The Telegraph is er een briefje naast zijn bed aangetroffen met de tekst: “You can’t shine if you don’t burn.” Een van de meest bijzondere Britse muzikanten die de sixties hebben voortgebracht, zou een dag eerder in zijn slaap zijn overleden.