Na drie jaar wachten verschijnt vandaag de opvolger van Mark Knopflers Privateering (2012). Op zijn achtste studioalbum Tracker bezingt de gitarist en zanger van Dire Straits zijn eigen verleden en het leven ‘on the road’,en brengt hij een ode aan de schrijvers die hem inspireerden.   

De thema’s die als inspiratie dienden voor het album zullen mensen die vertrouwd zijn met het werk van Knopfler niet verbazen. Na bijna veertig jaar in het vak te zitten, is de Schot een meester geworden in het vertellen van verhalen in zijn nummers. Geen alledaagse onderwerpen vaak, over de tourbus van Bob Dylan (Silver Eagle) en het leven van favoriete schrijvers (Basil, Beryl) bijvoorbeeld. Soms wordt voortgeborduurd op thema’s van andere albums, zoals het J.J. Cale-achtige Broken Bones. Het nummer gaat over een boxer, iets waar Song For Sonny Liston uit 2004 ook al over ging.

Naast de serieuze nummers is er op Tracker ook ruimte voor humor en vooral in de bonustracks komt dit terug. Voor de kopers van de boxset die van het album verscheen, is Oklahoma Ponies, een traditionele melodie met een nieuwe tekst over ‘a badass band from the kickass south’, een absolute aanrader.

Het eerste wat opvalt bij het beluisteren van Tracker is dat het album meer gefocust is op rock en blues dan op de folk van voorgaande albums. De gitaar wordt net iets vaker opgepakt voor een solo of een lick tussendoor, en fluiten en citterns blijven wat vaker op de achtergrond. De nummers zijn lang uitgesponnen met indrukwekkende outro’s, soms gespeeld op gitaar, soms op andere instrumenten als de saxofoon (River Towns, Wherever I Go). In vergelijking met andere albums speelt Mark Knopfler veel slidegitaar op Tracker, wat voor een verfrissend geluid zorgt in zijn herkenbare stijl. Uiteraard wordt alles nog steeds zonder plectrum ingespeeld en het is leuk om Knopflers authentieke geluid in elk klein detail terug te horen. Tracker is pas het tweede album ooit waar hij zelf alle gitaarlijnen voor inspeelde.

Ook op achtergrondzang is niet bespaard. In het Beatlesque Sky Diver vallen de vele zanglijnen door elkaar heen en vaak is achtergrondzangeres Ruth Moody te horen, die op Privateering ook al meezong. Het laatste nummer van de standaardeditie van het album, Wherever I Go, is zelfs een duet tussen Knopfler en Moody.

Hoewel Dire Straits nooit meer bij elkaar zal komen en Mark Knopfler zich steeds meer verwijdert van zijn tijd als frontman van de band, is de invloed van de hoogtijdagen uit zijn carrière op Tracker heel duidelijk aanwezig. Openingsnummer Laughs And Jokes And Drinks And Smokes gaat over de beginperiode van Dire Straits, toen Knopfler met zijn broer David, bassist John Illsley en drummer Pick Withers dronk, rookte, grappen uithaalde en altijd blut was. Opvallend is de bonustrack Terminal Of Tribute To, waarin het sterk lijkt alsof Knopfler korte metten maakt met oud Dire Straits-leden die na het uiteenvallen van de band twintig jaar geleden zelf Dire Straits-coverbands oprichtten (o.a. The Straits van toetsenist Alan Clark). ‘Grey hair and fenders / no original members’ is slechts een van de vele zinnen die doen vermoeden dat Mark Knopfler hier zijn oude bandleden rechtstreeks aanspreekt.

Muzikaal gezien is de Dire Straits-invloed op Tracker ook groter dan op voorgangers als Privateering (2012) en Get Lucky (2009). Uiteraard is leadsingle Beryl, over schrijfster Beryl Bainbridge, behoorlijk afgekeken van Sultans Of Swing en Long Cool Girl lijkt hier en daar verdacht veel op Romeo And Juliet, maar het mag de pret niet drukken: voor velen zal het leuk zijn een klein stukje van de oude Mark Knopfler terug te horen.

Ook lijkt Knopfler hier en daar wat van zijn oude solowerk af te kijken. Mighty Man is een verbeterde versie van The Fish And The Bird en veel folkmelodietjes uit het openingsnummer komen ook al voor in Border Reiver en Kingdom Of Gold. Anno 2015 kan je een album van Knopfler niet meer een vernieuwende plaat binnen zijn oeuvre noemen, maar het stoort niet: de liedjes zijn goed geschreven, mooi ingespeeld en bevatten genoeg verrassingen om het voor de diehardfans interessant te houden. Zoals Knopflers vaste toetsenist Guy Fletcher eens zei: ‘It’s all from the same brain!’.

Voor de doorsnee luisteraar volstaat de standaardeditie van het album, maar voor de fans zijn er verspreid over verschillende edities in totaal nog zeven bonustracks te verkrijgen. Van niet elk nummer is direct te begrijpen waarom het niet op het album staat. Het korte Heart Of Oak, waarin alleen Knopfler met een akoestische gitaar te horen is, zou niet misstaan tussen de andere nummers op het album. Hetzelfde geldt voor tracks als Terminal Of Tribute To en de korte rocker Hot Dog, die in de stijl ligt van eerder werk als Heavy Fuel of Imelda.

Echt zwakke nummers zijn op het album niet te vinden en dat is precies waarom Mark Knopfler twintig jaar na Dire Straits nog steeds een artiest is uit de hoogste regionen van de hedendaagse rockmuziek.

.