“Van alle elektrische gitaristen die ik ooit heb gehoord, moeten Hendrix en J.J. Cale wel de beste zijn”, zei Neil Young ooit. De zeer invloedrijke Cale, verantwoordelijk voor rockklassiekers als Cocaine en After Midnight, is gisteravond op 74-jarige leeftijd overleden.

“Als anderen je songs uitvoeren, geloof ik dat dat het grootste compliment is dat een songwriter kan krijgen”, zei singer-songwriter en rocker J.J. Cale (geboren John Weldon Cale) ooit in een zeldzaam interview, “Ik ben trotser op de lange lijst met mensen die mijn nummers coverden dan het geld dat ik verdiende aan mijn eigen platen. Als iemand je lied opneemt – of het nu goed is of slecht – voel je je geweldig.”

Cale’s beroemdste songs werden succesvol dankzij uitvoeringen van anderen. Uiteraard maakte Eric Clapton hitversies van zijn After Midnight en Cocaine, en onder andere Lynyrd Skynyrd nam de prachtsong Call Me The Breeze op. Zelf heeft de in Oklahoma geboren muzikant – die zelf nooit graag in de spotlights stond – echter ook een niet te onderschatten oeuvre achtergelaten, getuige hoge noteringen in de Nederlandse albumlijsten met schitterende albums als Troubadour (1976) en Grasshopper (1982).

Als een van de voornaamste namen van de ‘Tulsa Sound’ (van grote invloed op onder anderen Clapton en Mark Knopfler) combineerde Cale op eigenzinnige wijze genres als blues, country en rock. Dankzij zijn herkenbare praatzang werd Cale’s stijl vaak omschreven als ‘laid back’. Eind jaren vijftig bracht de zanger en gitarist al enkele singles – met titels als Purple Onion en Shock Hop – uit onder de naam Johnny Cale Quintette, op het label Chan Records. In de jaren zestig vertrok Cale naar Los Angeles, waar hij optrad in onder meer de befaamde club Whiskey A Go Go . De eigenaar daarvan Elmer Valentine, gaf hem JJ als artiestennaam.

Een vroege versie van zijn latere klassieker After Midnight verscheen in 1966 al op single. Eric Clapton nam de track op voor zijn titelloze solodebuut (1970), wat ‘Slowhand’ zijn eerste solohit opleverde. Cale ontdekte pas dat Clapton zijn lied had gecoverd toen deze versie op de radio langskwam. Cale nam After Midnight zelf ook op voor zijn eigen – werkelijk uitmuntende – debuutalbum Naturally (1972), waarop ook Call Me The Breeze en de magistrale ballad Magnolia stonden. Het was echter de single Crazy Mama waarmee hij zijn eerste – en enige – Amerikaanse hit scoorde.

Het derde album Okie (1974) bevatte het vaak gecoverde I Got The Same Old Blues (o.a. door Bryan Ferry en Captain Beefheart), maar velen kennen Cale vooral als de auteur van de onvergetelijke rocker Cocaine van de lp Troubadour (1976). Dit lied betekende een van de grootste successen voor Eric Clapton, die Cocaine een jaar later op zijn veelgeprezen album Slowhand zette.

Ook in de volgende decennia bleef Cale prima platen maken, waaronder To Tulsa And Back (2004, tevens de naam van een documentaire over de artiest) en het duoalbum Road To Escondido met Eric Clapton (2006). Het laatste album Roll On, inclusief gastbijdrage van Clapton, verscheen in 2009. Ondanks zijn grote talent als gitarist leverde Cale zelden bijdragen aan andermans platen. Wel speelde hij mee op albums van Leon Russell, Neil Young (Comes A Time) en Paul Simon (The Rhythm Of The Saints). Dit jaar nog was hij te horen op de plaat Old Sock van Eric Clapton, waarmee de twee rasartiesten die elkaar succes bezorgden opnieuw met elkaar samenwerkten.

Het overlijden van J.J. Cale werd bekendgemaakt op zijn officiële website. De invloedrijke zanger en songwriter overleed aan een hartaanval in Scripps Hospital in La Colla, Californiё. Ook meldt de site: “Donaties zijn niet nodig, maar hij was een groot dierenliefhebber. Dus als je wilt, kun je doneren aan je lokale dierenopvangcentrum.”