Het zal je waarschijnlijk niet ontgaan zijn dat 1 juni een bijzondere datum in de muziekgeschiedenis is. Vijftig jaar geleden verscheen op die dag het achtste album van The Beatles dat de boeken zou ingaan als één van de meesterwerken van de popmuziek: Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band. Waar ze een jaar eerder met Revolver al een nieuwe weg in waren geslagen door meer te experimenteren in de studio, daar deden ze er bij Sgt. Pepper nog een aantal schepjes bovenop.

Ze waren het toeren inmiddels meer dan zat nadat ze op 29 augustus 1966 in Candlestick Park in San Francisco hun laatste concert hadden gegeven. In de studio ontwikkelden ze zich verder en wat ze daar produceerden kon toentertijd niet live uitgevoerd worden. Daarom werd er besloten om te stoppen met de concerten en ging tijdelijk ieder zijn eigen weg. John Lennon ging naar Spanje voor de filmopnames van How I Won The War (waarbij Ringo Starr hem tijdelijk vergezelde met een vakantie), George Harrison ging naar India voor sitarles van Ravi Shankar en Paul McCartney schreef de filmmuziek voor The Family Way. Ook ging McCartney met tourmanager Mal Evans op vakantie naar Kenia. Tijdens de vlucht naar Kenia ontstond bij toeval het idee voor Sgt. Pepper. Toen Mal Evans aan McCartney vroeg of hij de ‘salt and pepper’ even kon aangeven verstond McCartney ‘Sergeant Pepper’. Het bracht hem op het idee om een alterego-band te verzinnen voor The Beatles.

In november 1966 begonnen de opnames in de Abbey Road Studio 2 die ruim 5 maanden in beslag zouden nemen. Niet eerder namen The Beatles en producer George Martin zo lang de tijd voor de opnames van een album. De eerste nummers die werden opgenomen waren Strawberry Fields Forever, Penny Lane en When I’m Sixty-Four. De eerstgenoemde had Lennon geschreven in Spanje. Waarvoor hij inspiratie putte uit het gelijknamige weeshuis van het Leger des Heils in Liverpool waar hij veel rondhing in zijn jeugd. Paul McCartney schreef met Penny Lane ook over een jeugdherinnering aan de gelijknamige straat in Liverpool. Oorspronkelijk waren beide nummers bedoeld voor op het album, maar op aandringen van EMI werden ze op single uitgebracht. Volgens George Martin een grote fout, omdat hij ze liever op het album had gezien. Hoewel de single als baanbrekend werd gezien door het nieuwe psychedelische geluid werd het de eerste Beatles-single sinds Love Me Do die niet op nummer 1 in de Britse hitlijst terecht kwam. Het werd van die positie afgehouden door Please Release Me van Engelbert Humperdinck. When I’m Sixty-Four was al veel ouder. Het jaren ’30 achtige nummer had McCartney al op zijn zestiende geschreven en de Beatles speelden het in hun begintijd in de Cavern Club als een luchtig opvullertje.

Eigenlijk is ieder nummer op het album een bekende klassieker geworden met een eigen verhaal. In With A Little Help From My Friends kreeg Ringo, die verder zo weinig tijdens de opnames had te doen dat hij heeft leren schaken, een rol als zanger. Joe Cocker zou het nummer een jaar later volledig naar zijn hand zetten en er zijn eerste hit mee scoren. Lucy In The Sky With Diamonds was geïnspireerd door een tekening van John’s zoon Julian. Hoewel McCartney later toegaf dat LSD er wel een rol bij speelde. Het nummer werd samen met A Day In The Life geboycot door de BBC vanwege de invloed van verdovende middelen, hoewel dat laatstgenoemde nummer was geïnspireerd door een auto ongeluk van Tara Brown, een goede vriend van Lennon. Er ontbrak nog iets aan de song. Het gat werd opgevuld door een onafgemaakt stukje song van McCartney, waardoor het nummer eigenlijk bestaat uit twee nummers. Een 40-koppig orkest kreeg de opdracht zoveel mogelijk geluid te produceren voor het nummer. Wat nog eens over elkaar werd gemixt waardoor je het idee krijgt dat er een groter orkest op is te horen. Voor het beroemde slotakkoord werden er vier piano’s tegelijk aangeslagen.

Om verder nog even wat leuke details over de songs op te noemen: met Within You Without You zette Harrison de lijn voort van Love You Too op Revolver door een Westerse popsong te maken met Indiase invloeden. Voor Good Morning, Good Morning was Lennon geïnspireerd door een cornflakes-commercial. Lovely Rita ontstond toen McCartney voor de Abbey Road Studios zijn auto verkeerd had geparkeerd en daarvoor op de bon werd geslingerd door een vrouwelijke parkeerwachter. Een ander nummer van McCartney, She’s Leaving Home, schreef hij naar aanleiding van een krantenbericht over de van huis weggelopen Melanie Coe. Grappig detail is dat McCartney haar drie jaar eerder had ontmoet tijdens de opnames van het Britse tv programma Ready Steady Go. Dit realiseerde McCartney zich niet toen hij het nummer schreef.

Niet alleen de muziek was indrukwekkend, maar ook de hoes waarin het album verscheen. Deze werd ontworpen door Peter Blake. Naast The Beatles staan er tientallen andere beroemdheden op de hoesfoto afgebeeld, waaronder Marilyn Monroe, Marlon Brando en Bob Dylan. Maar ook de wassenbeelden van The Beatles waren speciaal voor de foto uit het Londense Madame Tussaud geleend. En de in 1962 overleden vijfde Beatle Stuart Sutcliffe staat er ook op afgebeeld. Drie hoofden werden geweigerd om erop afgebeeld te worden: Ghandi, Adolf Hitler en Jezus (gezien het nog vrij recent was dat er een rel was rondom de uitspraak van Lennon dat The Beatles populairder zouden zijn dan Jezus). De hoes is door de jaren heen vaak geparodieerd. De eerste parodie op de hoes kwam van Frank Zappa’s The Mother Of Invention met het album We’re Only In It For The Money in 1968.

Er is ook een Nederlands tintje aan het artwork. Want voor de binnenkant van de uitklaphoes was in eerste instantie gekozen voor een psychedelisch ontwerp van de Nederlandse ontwerpgroep The Fool (bestaande uit de ouders van zanger Douwe Bob: Simon Posthuma en Marijke Koger). Echter werd uiteindelijk voor een groepsfoto gekozen, maar de inner sleeve waar de lp in zat was wel ontworpen door hen. Later in 1967 ontwierpen zij ook de hoes voor het Nederlandse antwoord op Sgt. Pepper: het album Picknick van Boudewijn de Groot.

Het album betekende op 1 juni 1967 het begin van de zogeheten ‘Summer Of Love’. Al vanaf dag 1 werd het album ontvangen als meesterwerk en dat is in de 50 jaar daarna niet veranderd. Het Amerikaanse tijdschrift Rolling Stone riep het album al twee keer uit als ‘beste album allertijden’. Sailliant detail is dat op de tweede positie in die lijst een album stond waardoor The Beatles zeer geïnspireerd waren tijdens het maken van Sgt Pepper: Pet Sounds van The Beach Boys. Hoewel Sgt. Pepper voor Brian Wilson toen zo’n klap in zijn gezicht was dat hij het album Smile, waaraan hij met The Beach Boys werkte, niet kon voltooien.

The Beatles had Sgt. Pepper bedoeld als een mono-album, maar de plaat verscheen ook in stereo. Over de stereomix was niet iedereen tevreden, wat voor George Martins zoon Giles een reden was om het album 50 jaar later opnieuw te remixen. De stereomix is perfect aangepast aan de normen van 2017.

Persoonlijk vind ik dat andere albums van The Beatles meer invloed hebben gehad op de popgeschiedenis. Naar mijn mening zijn er op Revolver en The White Album meer invloeden terug te horen die in de 50 jaar daarna terugkeerden dan op Sgt. Pepper. Desalniettemin blijft het een iconisch album dat meesterlijk in elkaar zit. Sgt. Pepper behoort niet alleen tot het beste uit de popgeschiedenis, maar zou het ook het predicaat van klassieke muziek kunnen dragen.